Voor en tegen de Vosbergenspelling Rumoer om Naardings gedichtenbundel
Voor en tegen de Vosbergenspelling Rumoer om Naardings gedichtenbundel
Voor en tegen de Vosbergenspelling
Rumoer om Naardings gedichtenbundel
ASSF Er is nogal het één en ander te doen geweest omtrent de in de S„sland-riege verschenen gedichtenbundel „Diiiid en droom” van de in 1963 overleden Drentse dichter en schr(iver dr. Jan Naarding, samengesteld door Simon van Wattum. In het Nieuwsblad van het Noorden heeft een kritiek op deze bundel, die is uitgevoerd in de Vosbergenspelling, gestaan van Bart Veenstra. Deze kritiek richt zich vooral op deze spelling, waarvan volgens het voorwoord van prof. Heeroma, Naarding de mede-ontwerper is. Ilij heeft er zijn latere werk in geschreven en de omspelling van zijn vroegere gedichten moet volgens de professor daarom stellig een daad in zijn geest zijn.
Dat is mogelijk, schrijft Bart Veenstra, maar men heeft over het hoofd gezien, dat hier sprake is van een nalatenschap. Velen zijn door de jaren heen geboeid en ontroerd geweest door de poëzie zoals Jan Naarding die ons brengen kon. Men had echter moeten beseffen dat nu dit werk in de Vosbergen speling is verschenen „het aan een zeer grote kring voorbij gaat, aan hen die het werk van Naarding kenden in zijn waarachtigheid. Voor hen is dit een verwrongen nalatenschap niet van vreemde smetten vrij.”
Redelijke spelling
Tegen deze kritiek is de hoofdredacteur van de Winschoter Courant, de heer Simon van Wattum, onder het pseudoniem „Grunneger”fel van leer getrokken in zijn krant. Hij schrijft daarin o.m.: De uit Gasselternijveen afkomstige “schrieverd”Bart Vccnstra (in het burgerleven L. H. Hadderingh geheten en bouwvakker van beroep) houdt zich niet alleen bezig met het in elkaar knutselen van miserabele dialectverhaaltjes, hij schrijft ook boekenrecensies. En wie uit de verhaaltjes van Veentra nog niet mocht hebben begrepen welk een bekrompen verheerlijker van het landleven, met alle sentimenten van dien, hier aan het woord is, kan veel Ieren uit Veenstra’s recensie over de pasverschenen bundel met nagelaten werk van de grote Drent, dr. Jan Naarding. Bart Veentra is tegen de gebruikte Vosbergenspelling. Zakelijk beschouwd is dat z(jn goed recht, al doet het vreemd aan, omdat hij wel schrijft, aldus “Grunneger” dat Jan Naarding de bewaarder van het dialect was maar verzuimt te begrijpen dat de mogelijkheid van dat bewaren ten zeerste samenhangt met een redelijke spelling.
Na kritiek te hebben geuit op de re• dactie van het Nieuwsblad van het Noor. den en op “de allang uitgeschreven Jan Boer” meent de heer Van Wattum: In Drenthe is al jaren niets behoorlijks meer geschreven, afgezien van enkele mooie gedichten van Hans Heyting. Wie onverdroten voortgaan het niveau van krant en radio omlaag te halen, dat zijn de middelmatigen. Aan hun goedkope succesjes bij een vaak onwetend publiek is het te wijten, dat de paar goede schrijvers moeilijk aan bod konden komen. Eigenlijk een trieste ontwikkeling die de dialectschrijverij terugdringt in de sfeer van een gevaarlijk soort romantiek.
Bart Veenstra har groot geliek
Naar aanleiding van deze publikaties zond de heer Jan Weggemans (voorzitter van de Drenten in de Vrômde, medewerker van het Drent.se programma van de RONO) te Assen ons zijn mening, uiter. aard in het Drents dialect:
Jong, jong, meneer Van Wattum ij zint dunkt mij aordig in je wiek scheuten. Jao ‘t is ok wat as zo’n doodgewone bouwvakarbeider as Bart Veenstra zo mar kretiek duurt te leveren op wark van meneer Van Wattum.
In je ogen ig Bart Veenstra mar ‘n “prulschriever”. Hie hef ien ding op je veur, dat in zien kretiek gien onvertogen woord veurkomt en dat e heer bleven is en dat kuw van je non niet direct zeg. gen.
Non Is ‘t hiel beroerd veur je, meneer Van Wattum, mar Bart Veenstra har in zien kretiek groot geliek. Vraog mar an elkien die de bundel koft hef -— en daor zint figuren under die tot oordielen bevoegd zint en ij zult heuren, dat ze ‘t almaol niks vindt en zuk almaol ofvraogt waorum of dizze bundel niet in ‘t ZuudOost Drents dialect verschienen is, het dialecct waor as Jan Naarding aait in schreven hef. Zie hadden alles in de Vosbergen-spelling kunnen zetten mis. schien kan dat in de toekomst wal zien nut hebben — mar juust met de gedichten van Jan Naarding ha dat niet moe• ten gebeuren. Mar dat kun wij Drenten beter anvuulen as ij!
IJ hebt trouwens tegen die kretiek geen zinnig woord kunnen inbrengen en hebt er aander dingen bij anhaald die d’r hielendal niks met te maken hebt.
Bart Veentra hef niet allen kretiek had. Hej lezen meneer Van Wattum wat of Harm Doedens d’r over schreven hef’ Moej ies lezen, kuj ok hellig worden op Doedens.
IJ hebt dunkt mij ‘n gloepense hekel an dialectstukkies, mar ik begriep daj ze wal iedere week leest. IJ meugen willen meneer Van Wattum daj zo in ‘t dialect kunnen schrieven ag Jan Boer en Bart Veenstra. Het volk les die “sentimentele dorpsherinneringen” gaern en het Nijsblad van het Noorden dôt er goed an dat ze ok nog ruumte beschikbaar stelt veur de streektaol. Ik har dacht dat ij as metwerker van ‘t Nedersaksisch Instituut meer liefde hadden veur de streek tal. IJ mussen je ontslag maar nimmen bij dat Instituut, want zukke metwarkers kuw beter missen.
IJ kruupt trouwens nog wal achter ‘n dialectnaom vot. Waorum undertieken ij je stukkien niet met “Simon van Wattum” inplaos van “Grunncger”?
Slecht op de hoogte
D’r is volgens je in Drenthe de laeste jaoren niks maer beheurluks schreven. Kuj zien hoe slecht ij met die dingen op de hoogte zint. Hans Ileyting hef mar ‘n paar gedichties schreven, mar Roel Reyn tjes hef ‘n paar bundels vol schreven. Een paar week Icen is d’r ‘n bundel ge. dichten oetgeven, de “Dichtersriege”, waorin tientallen gedichten van alle Drentse dichters in opneumen zint. D/ wussen ij denk ik almaol nog niet. Het dôt mij deugd dat in die bundel van Jan Naarding ok ‘n paar dialectstuk• kies opneumen zint. Jan -Naarding •vuul• de zuk niet te hoog um zukke stukkies te schrieven en hef ze ok niet schreven um ze in ‘t Hollands over te zetten. Mar non was Jan Naarding ok gien wiesneuze.
Nee mien jong bemui ij je mar niet met ‘t Drents en de Drenten. Wij kunt best zunder je of! En ij moet ies laeren um tegen kretiek te kunnen. Moij VanWattum.