Witte Wieven en Dichtaders vloeien rijkelijk in Drenthe. Drentsigheden DGP 30-06-'97
Witte Wieven en Dichtaders vloeien rijkelijk in Drenthe. Drentsigheden DGP 30-06-’97
Drentsigheden
Door Cor Rodenburg
Dichtaders vloeien rijkelijk in drenthe
Witte Wieven
De meest bekende volksverhalen uit Drenthe zijn deze week bij de stichting Het Drentse Boek in Zuidwolde verschenen in het boekje ‘Witte Wieven’. Emmy Wijnholts, bestuurslid van Het Drentse Boek, heeft uit eerder in boeken en tijdschriften gepubliceerde Drentse verhalen de mooiste verhalen geselecteerd. Waar nodig heeft zij ze ook bewerkt. De illustraties zijn ver, zorgd door Ben Huisjes uit Hoogeveen. Financieel werd de uitgave (f 11.50) mogelijk gemaakt dankzij een bijdrage van het Marius Tonckensfonds in Zuidwolde. Alle verhalen zijn Nederlandstalig, al worden er hier en daa$ specifieke Drentse uitdrukkingen en woorden gebruikt.
In vroeger tijden werd veel Over Drenthe gedicht, door buitenpoorters. In Drenthe kwam het in vroeger tijden niet veel voor. De bekendste Drentse dichteres Catharina van Lier (1768-1801) Schiep juist in het buitenland. En dan meer gezangen dan gedichten. Zij was de jongste uit het gezin Van Lier uit Assen, de ontvanger-generaal. Catharina werd een engel onder de gelovigen aan de Kaap. Ze leek op haar moeder, een Hofstede van huis uit, een familie waarover in Drenthe werd gedicht: ‘Hofstedes dienden hier Gods kerk als flonkerlichten, als leraars die het volk door woord en leven stichtten’. Nationale grootheden op poëtisch gebied hebben we niet voortgebracht. Alexander Lesturgeon (1815-1878) bereikte met gedichten wel nationale uitgaven als Aurora en andere dichtbundels dankzij zijn Groningse studievrienden Hecker en Bennink Jansonius, maar dat was het dan wel. Toch mag hij, wat C. van Dijk uit Oosterhesselen duidelijk stelt, terecht onze eerste Drentse litarator worden genoemd.
Daarna verwijlen onze gedachten in de richting van o.a. Hans Heyting en Roel Reijntjes. En dan blijkt er toch heel wat talent in Drenthe te schuilen. Achttien jaar geleden ondernam een groepje moedigen onder de naam Roet een poging meer aandacht voor dichters uit Drenthe te trekken. Het feit dat Roet nog steeds bestaat, geeft al aan dat er een voedingsbodem is. Een paar jaar geleden begon Fred Ootjes uit Nieuwediep een solo-actie om nieuwe dichtaders aan te boren. Zijn geschrift ‘t Larfje maakte een jaar lang grote opgang, gevolgd door dichtersconcoursen in Gasselte, maar toen Fred een vaste baan kreeg en daardoor minder vrije tijd, kreeg het larfje geen kans meer om tot vlinder uit te groeien.
Dat lukt Johan Rijfkogel (Vries) en Harry Sijnstra (Zeegse) sinds ’94 wel met hun Stras, een dichtbundeltje dat zesmaal per jaar verschijnt en waarin elke aankomende poeet zijn schepping kwijt kan. Stras vindt zijn weg tot alle Nederlands sprekende uithoeken in de wereld. Igor Cornelissen schreef in Het Parool een lovende column over dit initiatief. Harry Sijnstra heeft daarbij een speciale cursus (Kras) hoe je kunt spelen met de taal. Hij daagt zijn lezers uit met onderwerpen om over te dichten. De respons is enorm. De behoefte om zich te willen uiten is groot gebleken.Een van de vaste deelnemers is Pieter Struik uit Zeijerlaar die binnenkort met een derde eigen bundel op de markt komt,geïllustreerd door Wladimir van den Burgh. Een nieuweling is De Blauwe Roos van Schelpershoes uit Balloo, een geheelin het blauw uitgevoerd boekje, waarin 35 Drentse dichtersvan harte meewerken aan de schepping van een nieuw cultuurkanaal. Mijn exemplaar was voorzien van een exclusieve haiku. Een haiku (een Japanse versvorm), zo weet dich ter Michiel van den Heuvel, on ze Drentse Kees Stip, is: vijf lettergrepen/in de tweede zin zeven/en Kees is weer klaar. Zijn juweel luidt: Dichter in de wei/wazig woorden herkau wend/soms groetend: hai koe.(C.R.)